Amen en uit met begraven in en rond de kerk! Jozef II, de Keizer-koster, vaardigt in 1784 de beruchte ordonnantie op de begrafenissen uit. Niet alleen wordt het “kerkhof” nu een banale “begraafplaats”, ook de Brugse begrafenistarieven stijgen twee keer in minder dan 6 weken. Het spel zat op de lijkwagen. De Bruggeling verzet zich fel nu naast het prijzige leven ook de dood een dure zaak wordt.
Lepe Bruggelingen
De echtgenote van bakker Descamps wordt op 13 september 1788 naar haar parochiekerk gebracht voor een gelezen mis. Daarna wordt haar lichaam naar de begraafplaats gedragen. Familie, buren en vrienden lossen elkaar af om de kist te dragen. Zo betaalt bakker Descamps het allerlaagste tarief voor de begrafenis: een symbolische gulden. Twee dagen later wordt de echte en plechtige begrafenismis opgedragen in de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-Blindekens. Volgens onze reporter ter plaatse hanteerden heel wat vooraanstaande Bruggelingen deze manier van afscheid nemen van hun geliefde overledene. Het scheelde immers een slok op een (dure) borrel.
In de grond is iedereen gelijk
Niet als je over de Brugse begraafplaats wandelt. Onder de Calvarie liggen de “vroede vaderen der stede”. Zij waanden zich gans hun leven het middelpunt van de wereld. Natuurlijk wilden ze ook na hun dood, letterlijk, in het middelpunt blijven. De plaatsen rondom de calvarie werden toegekend aan de belangrijkste (lees rijkste) Bruggelingen, allen met een prachtig monument boven hun grafkelder. Verderop genieten de iets minder gefortuneerden van hun eeuwige rust. Voor de arme drommels volstond een putje in de grond. Hun eeuwige rust duurde dan ook maar vijf jaar.
Einde van de eeuwigheid
Een groot probleem voor de Brugse begraafplaats was plaatsgebrek. Twee uitbreidingen en het invoeren van de crematie losten die moeilijkheid niet op. De laatste reddingsboei was een einde maken aan de eeuwige vergunning. Toch wilde het stadsbestuur het “eeuwige” funerair erfgoed niet zomaar laten verdwijnen. Daarom voerde ze een systeem van recyclage in.
Funeraria
De Brugse laatste rustplaatsen worden geïllustreerd met allerhande tekens en symbolen. Soms kan je raden welk beroep de overledene had, soms sieren doodssymbolen het grafmonument. Kruisen en kussens, menselijke figuren en engelen, ouroboros, urnen en vazen, zuilen en obelisken, je leert ze allemaal kennen.
De tuin van Hades
Statige beuken wisselen af met “bomen des doods”, de altijdgroene taxusbomen. Samen met de hulst en de klimop die je overal ziet, zijn ze een symbool van onvergankelijkheid. Zo heeft de Brugse begraafplaats het uitzicht van een sfeervolle en stemmige, maar vooral troostende dodentuin. Tweehonderd jaar funeraire geschiedenis en dodencultus wachten op wie met S-wan langs de vele gangen van de Tuin van Hades wandelt.
Lees ook onze Blog Deze beroemde Britse auteurs vind je op de Brugse Begraafplaats.